First-onset Postpartum Psychosis
In dit proefschrift wordt postpartum psychose vanuit verschillende invalshoeken benaderd. In het eerste deel beschrijven we postpartum psychose vanuit een klinisch perspectief.
Na een beschrijving van de symptomatologie en de geschiedenis worden risicofactoren en de behandeling onderzocht. Dit klinisch onderzoek richtte zich ook op het voorkómen van een volgende ziekteperiode.
In het tweede deel worden mogelijke pathofysiologische oorzaken besproken. Na een overzicht van het onderzoek tot nu toe komen we tot een nieuwe hypothese: spelen de veranderingen in het immuunsysteem na de bevalling een oorzakelijke rol bij het ontstaan van postpartum psychose?
Lees hier het proefschrift van Veerle Bergink.
Bron: proefschrift Veerle Bergink
Postpartum Psychosis: Treatment, follow-up and immunological parameters
Vrouwen die toestemming gaven voor studiedeelname worden binnen de OPPERstudie prospectief gevolgd sinds 2005; zowel tijdens opname als 9 maanden en 4 jaar postpartum.
De meeste onderzoeken die zijn beschreven in dit proefschrift zijn uitgevoerd binnen deze groep van vrouwen met een postpartum psychose zonder psychiatrische voorgeschiedenis, wij noemen dit een een first-onset postpartum psychose. Behoudens primipariteit zijn er weinig risicofactoren bekend voor first-onset postpartum psychose.
De meest gangbare hypothese is dat een postpartum psychose een presentatie is van een onderliggende stemmingsstoornis, in de meeste gevallen binnen het bipolaire spectrum. Vrouwen met een voorgeschiedenis van bipolaire stoornis of met een eerder doorgemaakte postpartum psychose hebben een hoog risico van het ontwikkelen van een (recidief) postpartum psychose. Een recente studie vond een algemeen terugval risico van 31%.
Hoewel postpartum psychose een ernstig ziektebeeld is, is er weinig bekend over welke interventies het effectiefst. In de afgelopen 25 jaar zijn er 19 studies over de behandeling van postpartum psychose te vinden. Deze studies hebben echter aanzienlijke beperkingen; de onderzoeks- aantallen zijn klein en de onderzoeksmethode is retrospectief.
Daarnaast zijn de diagnostische criteria niet eenduidig en is de uitkomst van de verschillende behandelmethoden (hormoontherapie, ECT, propanolol, lithium en antipsychotica) op andere manieren gemeten.
Lees hier het proefschrift van Karin Burgerhout.
Bron: proefschrift Karin Burgerhout